Ik heb zelf mogen leren dat een mens
in contact met andere mensen
meer mens wordt.
De schepper van hemel en aarde heeft mij een nieuw hart gegeven.
Op 6 augustus 2014.
Daar is een heel leven aan vooraf gegaan.
Ik ging heel vroeg weg uit mijn ouderlijk huis.
Ik raakte verslaafd aan drugs, vrouwen, vanalles.
Tot een man voor wie ik werkte, en die zag dat het niet goed ging met mij,
me uitnodigde om met hem mee te gaan naar de kerk.
Er werd mij gevraagd mezelf te laten dopen.
Daar stond ik eerst weigerachtig tegenover,
maar naarmate de dag dichterbij kwam,
werd ik gegrepen door het gevoel dat ik mij moest laten dopen.
Dat gebeurde op 20 april 1997.
Daarna zijn er dingen..
Ik heb mij van die kerk afgewend.
Niet wetende dat ik ook wegliep van God.
Er brak een periode van 17 jaar diepe duisternis aan.
Van 20 april 1997 tot 6 augustus 2014.
Ik leidde een crimineel leven.
Tot in de kleinste dingen.
Ik reed vaak zonder vervoersbewijs in de metro.
Toen is er een wonder gebeurd.
Ik kreeg een brief van de politie:
of ik alsjeblieft een boete wilde betalen voor het zwartrijden.
Maar ik had geen geld.
Ik ben naar het politiebureau gegaan en heb hen gezegd dat ik niet kon betalen.
De dienstdoende agent stelde voor dat ik twee dagen en een nacht in de cel zou blijven,
en zo voor de boete betalen.
Ik werd naar mijn cel geleid
en ging op het bed zitten.
De agent haalde mijn beddengoed.
Op het tafeltje dat uit de muur stak, lag een stapeltje lectuur.
Ik kende de regels van het politiebureau heel goed en wist dat je op de eerste dag niets te lezen krijgt, en ik hoopte dat hij het stapeltje toch zou laten liggen.
Ik kreeg mijn beddengoed en de agent draaide zich om.
Hij wilde de lectuur pakken.
Maar bedacht zich,
liep de cel uit
en deed de deur dicht.
Ik was dankbaar,
maar dacht toen nog dat het toeval was.
Ik vond een paar tijdschriften in het stapeltje, en een boek.
Het boek heette “Twee keer genade”.
Geschreven door een man die net als ik een crimineel leven leidde.
Het was alsof ik het boek had geschreven, alsof het over mij ging.
Het herinnerde mij aan hoe ik vroeger bad, en aan mijn doop.
Ik ben in die cel beginnen bidden.
Ik heb mij daar als eerste Adam aangeboden aan de tweede Adam.
(dat is een titel van Christus – de zondeval – het herstel – zijn koninkrijk – aan het kruis)
Ik voelde fysiek hoe mijn ellende werd opgetild.
Die nacht ben ik in rust gaan slapen.
De volgende dag werd ik wakker en de deur van de cel ging open.
Ik liep naar buiten, het politiebureau uit.
Ik ben heel wat keren in mijn leven verliefd geweest op een vrouw.
Maar de verliefdheid die ik toen voelde, overtrof al die andere verliefdheden samen.
Ik was niet alleen vrijgelaten uit de politiecel maar waarlijk vrijgemaakt in Christus.
Ik sta in een nieuw leven.
(Opgetekend in Leeszaal West op 9 juni 2018)