Zelfportretten van Speelcentrum Weena

Hans is te laat.
Dat geeft me tijd om nog even ontbijt te halen.
Ilina van de Huiswerkklas nodigt me uit in de Leeszaal aan te schuiven bij het ontbijt van de Wereldvrouwen.
Maar er zijn nog maar een paar restjes over, die durf ik niet zomaar in te pikken.
Plus dan heb ik niks voor de lunch: toch maar snel naar de supermarkt.

Terug in de Leeszaal is Hans er nog niet.
Ik zet alvast onze spullen klaar:
ons kastje op wielen, met alle namen van alle deelnemers,
de vuilnisbak die we in Speelcentrum Weena gaan betekenen,
en achterin de Leeszaal zie ik een kaartenmolen: daar was ik naar op zoek!
Ik stuur meteen een bericht naar Joke of we die mogen lenen bij onze presentatie.
En het mag!

Hans is er, we kunnen vertrekken.
Lidia wuift ons uit bij de deur,
Ilina wenst ons veel plezier.

We rijden ons kastje naar het Speelcentrum.
Hier komt iedereen samen.
Hier ontmoet iedereen elkaar.
Want de kinderen van de wijk willen spelen.

Mirjan heet ons welkom.
Ze drinkt koffie met Wilma, die we echt overal tegenkomen.
Of zou ze een identieke tweelingzus hebben? Irma?

We krijgen koffie en een plek bij de stacaravan,
die heeft Mirjan kunnen laten maken dankzij een wedstrijd
waarin ze op 30 seconden tijd moest pitchen wat haar plan was.
Haar schoonbroer heeft toen een schaalmodel van de wagen gemaakt.

We zetten ons buiten, voor de wagen, en denken na over wat we gaan tekenen.
De S van speeltuin en spaghetti en snikken
en niet van zout of zwaluw of zwerm.

Wanneer we beginnen te tekenen – zo is mijn theorie – komen mensen vanzelf meedoen.
We zetten een paar s’jes en meteen verschijnt een man in de speeltuin,
met een oranje fluovest en een geel t-shirt van Thuis Op Straat.
Hij zet snel een paar grote S-en en gaat er dan weer vandoor.

Luca en Chenny blijven langer.
Hun ouders doen vrijwilligerswerk in de speeltuin.
Daardoor zijn ze er heel vaak en kennen ze alle hoeken en kanten ervan.
Luca vindt de buitenspeeldag leuk,
want dan moeten kinderen buiten spelen in plaats van op hun tablets te zitten.
Chenny heeft drie broers, zij is het enige meisje.
Op zich wil ze nog wel een zusje.
Maar haar moeder vindt vier kinderen genoeg.

Soms wordt de S een 2 of een 5.

We verplaatsen ons naar een van de picknick-tafels.
Dan zitten we meer centraal.

Janneke vertelt dat ze uit Tilburg afkomstig is,
en in Rotterdam is komen wonen omdat ze houdt van diversiteit.
Ze vindt het tof dat haar zoon opgroeit met allemaal verschillende kleuren rond zich heen.
Voor hem is het iets heel vanzelfsprekend.
Dat ervaart ze minder in Tilburg.
Haar familie werd daar denigrerend “de botterkoppen” genoemd,
omdat haar grootmoeder van deur tot deur ging om boter te verkopen aan huis.

Dorian is al meerdere jaren vrijwlliger in de speeltuin.
Zij is de moeder van Chenny en
nodigt heel veel vaders, moeders en kinderen uit om met ons mee te doen.
Wanneer het te warm wordt, bezorgt ze ons een parasol.
De kinderen spelen uitgelaten in de waterpartijen van de speeltuin.

Anton heeft in de zomer altijd een schuursponsje op zak.
Om de fruitbomen te boenen, tegen de bladluis.
Woensdag is zijn lievelingsdag in de speeltuin:
dan zijn er het meeste kinderen en zie je waarvoor / voor wie je het allemaal doet.

We tekenen verder, tot de vuilnisbak helemaal vol staat.
Henk komt langs, omdat hij ervan houdt nieuwe mensen te ontmoeten.
Hij volgt ons project.
Hij heeft drie pakken hagelslag bij zich en schenkt ze aan de speeltuin.

Na het tekenen eten we een ijsje.
Mariska van De Bajonet duikt nog even op met haar dochter.
Daarna keren we terug naar de Leeszaal.

Lidia verwelkomt ons bij onze terugkeer.
Ze zit op een stoel bij de deur, precies waar ze ons vanochtend heeft uitgezwaaid.
Daardoor lijkt het alsof ze de hele dag niet heeft bewogen,
maar wij weten wel beter.

(Opgetekend in Speelcentrum Weena op 20 juni 2018)